Wat zit er achter de naam van het kerkverband van de ‘Christelijke Gereformeerde Kerken’?

Deze kerken belijden dat zij allereerst christelijk zijn, dat wil zeggen: ze bestaan dankzij Christus’ werk, volbracht op aarde tussen het jaar 0 en 33 van onze jaartelling en voortgezet in heerlijke majesteit vanuit de hemel, waar Hij zit en regeert voor altijd aan zijn Vaders rechterhand. We willen alles van Hem verwachten en Hem volgen en gehoorzamen.

Daarbij zijn deze kerken ook gereformeerd, dat wil zeggen: ze erkennen de gereformeerde geloofsbelijdenis als goede en bindende samenvattingen van de Bijbelse waarheid en norm.

 

Dat we een christelijke kerk willen zijn, heeft er mee te maken dat we willen samenleven zoals Jezus Christus door de Heilige Geest en de Apostelen de kerk vorm heeft gegeven; daarvan lezen we in Handelingen 2 en vooral in de verzen 42, 44 en 47

42 Ze bleven trouw aan het onderricht van de apostelen, vormden met elkaar een gemeenschap, braken het brood en wijdden zich aan het gebed.

44 Allen die het geloof hadden aanvaard, bleven bijeen en hadden alles gemeenschappelijk.

47 Ze loofden God en stonden in de gunst bij het hele volk. De Heer breidde hun aantal dagelijks uit met mensen die gered wilden worden.

Heel dynamisch beschrijft Paulus dat ook in Efeze 4 vers 11-16 waar de onderlinge christen-dienst naar elkaar toe en (daardoor) de éénheid en groei van de gemeente, onlosmakelijk verbonden zijn met de bijzondere diensten die de Here geeft in het midden van de gemeente. Terwijl het belangrijkste is en blijft: het persoonlijk geloof van iedere christen, wat hij of zij beleeft in constant leven met de Here Jezus Christus als Herder, Verlosser, Leraar en Heer/Meester.

 

Dat we ook gereformeerd willen zijn, verwijst naar de Reformatie van de Kerk in de 16de eeuw en dan in het bijzonder naar de invloed van de Bijbeluitleg en –toepassingen van Calvijn (1509-1564), de reformator in Geneve.johannes calvijn

Zo is de Nederlandse Geloofsbelijdenis uit 1561 gestoeld op zijn Bijbelse inzichten en -kerkinrichting. Centraal daarin wordt beleden dat God Zijn wil en plannen met deze wereld geopenbaard (bekend gemaakt) heeft in Zijn geschreven Woord. Er is dus geen enkele ware Gods kennis op te doen buiten dat Woord om en dat Woord blijft ook altijd de enige bron en norm voor de Waarheid.

Wetenschap, filosofie, religie, theologie, politiek of idealisme… alles moet onderworpen zijn aan de (Bijbelse) Waarheid. Dat is het grote Bijbels-reformatorische principe en de gereformeerde christenen hebben dat altijd willen vasthouden. Dat bleek de kracht van het geloof te zijn, de vreugde in de Here, de drijfveer tot een dynamisch gemeentezijn, een missionaire bezieling en het leven en wandelen in een voortdurend hernieuwde levensheiliging.

 

De Christelijke Gereformeerde Kerken door de eeuwen heen.

De christelijke gereformeerde kerken staan dus in de lijn van de Kerk van de Apostelen en de Kerk van de Reformatie. In navolging van de Reformatie in Duitsland, Frankrijk en Zwitserland en ondanks hevige vervolgingen werden er overal nieuwe gemeenten gesticht in de Nederlanden van de 16de en 17de eeuw. Nieuwe gereformeerde kerken werden gebouwd of rooms-katholieke kerken heringedeeld voor de gereformeerde eredienst. In 1618 kon er een grote nationale gereformeerde Synode gehouden worden in Dordrecht, waar onder andere een kerkenorde werd vastgesteld en werd besloten tot de uitgave van een nieuwe Bijbelvertaling vanuit de grondtalen in ‘modern’ Nederlands; deze vertaling kreeg de naam: de Staten Vertaling. Eeuwenlang heeft deze vertaling niet alleen het kerkvolk gediend, maar ook de Nederlandse taal in het algemeen diepgaand beïnvloed.

Naast een rustig soms wat oppervlakkig gemeenteleven, waren er altijd onder het kerkvolk die zochten naar nadere verdieping en verinnerlijking van het geloof met ook de drang om het hele leven te plaatsen onder strikte gehoorzaamheid aan Gods gezag.

In de aanloop naar de 19de eeuw dringen de ideeën van de Franse Revolutie de gehele breedte van de kerken binnen; zo wordt onder andere het rationalisme bepalend voor de uitleg van de Bijbel. Slechts hier en daar en dan nog bijna uitsluitend onder het gewone kerkvolk is er wantrouwen en verzet tegen deze ‘nieuwe theologie’.

Als in 1815 aan Willem I de titel ‘koning der Nederlanden’ wordt toegekend, raakt zijn centralisatie-zucht ook de kerken en komen de kerken te staan onder opzicht van een minister in den Haag. Haar naam wordt veranderd in ‘Nederlandse Hervormde Kerk’. Schokkend is het dat de kerk blijkbaar ineens niet meer direct onder Christus viel, maar onder (het Koninkrijk der) Nederland(en) en dat men niet meer sprak in meervoud, ‘kerken’, maar over één gecentraliseerde Kerk. Er kwam dan ook in plaats van de oude Dordtse Kerkenorde, een nieuw Haags reglement die het kerkelijke leven ging (be)sturen.

Deze ontwikkelingen riepen veel protest op, vooral onder een aantal jonge predikanten die juist in deze tijd ‘Calvijn’ weer hadden herontdekt. Omdat de besturen van de Nederlandse Hervormde Kerk geen ruimte lieten tot protest en vernieuwing van het plaatselijke gemeenteleven vanuit eigen Bijbelse overtuiging, kwam het in 1834 tot een afscheiding van een aantal kerken en groepjes gemeenteleden in den lande, die zich los van de Nederlandse Hervormde Kerk gingen institueren en organiseren. Deze beweging begon in het Groningse Ulrum onder leiding van de predikant Hendrik de Cock, al gauw gesteund door ds Scholte (Doeveren), ds Gezelle Meerburg (Almkerk), ds van Velzen (Drogeham), ds Brummelkamp (Hattem) en ds van Raalte (Ommen). Verscheidenheid en leven uit sterke persoonlijke overtuiging gaf dat de Afgescheidenen zich in het begin verschillende namen toedichtten, zoals ‘de Christelijke Afgescheiden Gemeenten’ en ‘de Gereformeerde Kerk onder het kruis’. In 1869 kwam de gezochte éénheid onder de Afgescheidenen uit in een nieuw Kerkverband onder de naam: Christelijke Gereformeerde Kerk in Nederland.

Zo’n 15 jaar later leidde onvrede over de voortgaande afzwakking van de Bijbelse boodschap binnen de Ned Herv Kerk tot een nieuwe uitstroom van predikanten en gemeenten. Ze noemden zich ‘dolerenden’, dwz klagend over de behandeling die ze ondervonden vanwege de besturen van de Ned Herv Kerk. Deze keer was de uittocht goed voorbereid en georganiseerd onder de voortvarende leiding van dr Abraham Kuyper (die later de Vrije Universiteit zal stichten en als voorman van de ARP vanaf 1901 vier jaar voorzitter was van de ministerraad, te vergelijken met onze huidige premier).

In 1892 sloot het grootste deel van de Chr Geref Kerk zich aan bij de ‘dolerenden’ en vormden tezamen de Gereformeerde Kerken in Nederland.

Een klein gedeelte van de Chr Geref Kerk ging niet mee, omdat ze huiverig stonden tegenover een zo groot en machtig georganiseerd kerkverband en omdat ze de ideeën over de veronderstelde wedergeboorte bij de doop van kleine kinderen, die leefden bij de dolerenden, niet konden aanvaarden. De Bijbel sprak daar eenvoudigweg anders over en dan moet je niet wijzer/slimmer willen zijn. De latere ontwikkelingen binnen de grote Gereformeerde Kerken hebben laten zien dat het tolereren van een in beginsel niet-Bijbelse leer op één punt, langzamerhand doorwerkte in de gehele denkwijze en prediking. Eind 2003 zijn deze kerken, samen met de oude Nederlandse Hervormde Kerk samengegaan in de Verenigde Protestantse Kerk in Nederland.

In 1947 veranderde de Christelijke Gereformeerde Kerk in Nederland zijn naam in Christelijke Gereformeerde Kerken, om daarmee uit te drukken dat het gaat om een verband van allerlei plaatselijke kerken en niet om één grote kerk. Binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken zijn de verschillen tussen plaatselijke gemeente soms verrassend. Er zijn verschillen in liturgie, prediking, en sfeer, maar ze houden zich in die verscheidenheid allemaal aan het ondubbelzinnig principe dat Gods Woord bron en norm is in en over alles, zoals de Drie Formulieren van Enigheid dat ook hebben beleden en over verschillende vraagstukken hebben uitgewerkt. De Drie Formulieren van Enigheid zijn: de Heidelbergse Catechismus, de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels.

Vanuit deze heldere en krachtige overtuiging, wordt er gezocht naar samenwerking met andere kerken en christelijke bewegingen en organisaties.

Innerlijke overtuiging van de Bijbelse heerlijke waarheid, geeft vrijmoedigheid open te staan naar allen die de Here zoeken en willen dienen en eren. Deze instelling leidt ook tot een steeds weer opbloeiend missionair elan. Tegenover overal opduikende ontkerkelijking zien we groei door bekering en doop, door nieuwe gemeenten van meestal multiculturele samenstelling en door nieuwe vormen van kerkzijn naar Bijbelse principes.

Veel hiervan kunt u en jij vinden op de website van het landelijke verband van onze kerken; www.cgk.nl en kijk ook eens op de site van de theologische Universiteit te Apeldoorn van onze kerken: www.tua.nl